De andere verhalen van Jan Boonstra:
Donghae-Pusan
Een rothond
Monsterrit door België en Nederland
Dunmarra
Trondheim-Oslo
Onyang
Het bergpaadje
Revanche
Van Inchon naar Pusan
Brandenburg
Oost Thailand
Water
De eerste dag in Japan
Door Denemarken
Voor het eerst in Korea
In de regen
De rivier door
Over de Oodnadatta Track.
Met de fiets op de trein
Het nachtleven van een toerfietser.
|
De eerste dag in Japan
Een verhaal van © Jan Boonstra..
Op de eerste dag in Japan heb ik geweldig veel nieuwe
indrukken opgedaan. Alles is hier anders dan ik gewend ben
in het Verre Oosten. De eerste kilometers in Japan reed ik
door een nevelig en toch warm Shimonoseki, op weg naar de
grote hangbrug naar het eiland Kyushu, waar ik het grootste
deel van de fietstocht door Japan heb gepland. De brug
mocht ik niet over, was mij verteld, maar voor fietsers was
er een tunnel, bij de brug.
De eerste kennismaking met de Japanse behulpzaamheid
(wat ik daar over gelezen had voldeed exact aan het hier
volgende voorval) kwam toen ik de ingang van die tunnel niet
kon vinden. Ik sprak een man aan en hevig buigend en
verontschuldigend eindigde ik mijn plichtpleging met "tunnel?".
Hij begreep het en druk gebarend werd mij duidelijk dat ik
hem moest volgen. En zo reed ik ruim een kilometer achter
zijn mini Mitsubishi busje naar de tunnelingang. Dat was nog
niet genoeg: hij parkeerde zijn busje, bracht me naar de lift,
betaalde de 40 Yen tol en de dichtschuivende lift-deur maakte
pas een einde aan het wederzijdse buigen, bedanken en groeten.
Er zijn redelijk veel fietsers in Japan. En die fietsen over het
trottoir. Dat moet. Een ongelofelijke vorm van coëxistentie,
fietsers en voetgangers door elkaar. Je moet heel langzaam
fietsen, zeker in drukke winkelstraten en je moet soms de
raarste hoekjes om. Knap vervelend voor iemand die toch
graag 30 op z'n teller ziet staan. Dan is er nog iets waar
je als Nederlander toch wel moeite mee hebt: de fietsers en
voetgangers houden zich zeer gedisciplineerd aan de
verkeerslichten. Ik voelde een zware plicht om me hiermee te
conformeren. Dat was continu stoppen en weer doorschuifelen.
Ik moest vandaag door een uitgestrekt stedelijk gebied,
dus dat schoot niet op. In Kitakyushu heb ik de fiets
aan de kant gezet (bagage kun je laten zitten, het wordt
vrijwel zeker niet gestolen) en ben lopend boodschappen
gaan doen. Pas om twee uur zag ik wat groene velden en
bossen, maar het bleef druk op de weg. Moe van al dat
stoppen en weer optrekken ging ik op een steen zitten met
een blikje appelsap uit een automaat en met de kaart voor me
(ik heb een goede gevonden) overwoog ik wat te doen. Een
zielige 8.9 stond op de teller als de gemiddelde snelheid tot
nu toe en voor me lag nog zo'n stedelijk gebied rond Fukuoka,
met 1,1 miljoen inwoners. Hoeveel stoplichten zou dat wel
niet betekenen? Een omtrekkende beweging was moeilijk
vanwege hoge bergruggen en ik besloot door te gaan tot
achter de stedenband, om morgen goed te kunnen beginnen.
Voorzichtig begon ik wat meer op de weg te fietsen, zodat ik
wat sneller en plezieriger vooruit kwam. Ik zag soms een
enkele fietser met haast dit ook doen en dat stelde me gerust.
Het centrum van Fukuoka passeerde ik dan ook vrij vlot. Ik
zag zelfs twee keer een fietser door rood licht rijden en toen
kregen de Japanners voor mij toch iets menselijks.
Uiteindelijk kwam ik in Maebaru, dat ik als doel had gesteld.
De aantekeningen van mijn Japanse les haalde ik tevoorschijn
om een slaapplaats te zoeken. Dat was inmiddels een
kreukelig papiertje geworden, want ik heb het vaak geraadpleegd
vandaag. Tot mijn schrik bleek het woord "Ryooka",
wat moest staan voor een hotelletje Japanse stijl en relatief
goedkoop, niet bekend (ik sprak het gewoon niet goed uit,
bleek later). Tot twee keer toe werd ik naar de politie
verwezen als ik duidelijk maakte dat ik wilde slapen. Dan
maar naar de politie. En die waren zeer behulpzaam. Er werd
heel druk gediscussiëerd, er werden telefoontjes gepleegd,
gidsen geraadpleegd, kaarten tevoorschijn gehaald. Maar het
simpele feit was dat er in heel Maebaru geen hotelletje was
en ze waren inmiddels al druk bezig de wijde omgeving af te
bellen. Dat begreep ik toen na een half uur iemand was
opgetrommeld die 10 woorden Engels sprak. De agenten
hadden een hotel gevonden op 5 km afstand, maar die deed
het niet voor minder dan f. 125,-, zonder ontbijt. Verdere
pogingen om iets goedkopers te vinden (ze hadden al
aangenomen dat ik dat te duur zou vinden) bleken vruchteloos
en ik toog met een naam op een briefje naar het dorp ..... .
Het werd al donker en ik stak mijn fietslicht aan.
De eigenaar liep mij al tegemoet met: "Ah, Oranda? Police
Maebaru?" Ja, dat was ik.
|