De andere verhalen van Jan Boonstra:
Donghae-Pusan
Een rothond
Monsterrit door België en Nederland
Dunmarra
Trondheim-Oslo
Onyang
Het bergpaadje
Revanche
Van Inchon naar Pusan
Brandenburg
Oost Thailand
Water
De eerste dag in Japan
Door Denemarken
Voor het eerst in Korea
In de regen
De rivier door
Over de Oodnadatta Track.
Met de fiets op de trein
Het nachtleven van een toerfietser.
|
Trondheim - Oslo
Een verhaal van © Jan Boonstra.
Fietsen doe
ik meestal in m'n eentje en ik stippel de route zelf uit.
Eenmaal in m'n leven heb ik een tocht verreden die ik niet
zelf had georganiseerd: Trondheim - Oslo, die jaarlijks in
juni plaatsvindt.
Oslo, zondag 21 juni 1992, 17h49.
Terwijl ik met een flinke vaart het laatste stukje parcours
fietste reed ik eindelijk onder het spandoek door met het
opschrift "MAL". Dat is Noors voor FINISH en ik was er dus.
M'n officiele tijd voor de rit Trondheim-Oslo was 30h 41m 26s.
Met een streeftijd van 36 uur over de 540 km betekent dat dat
ik wel dik tevreden moest zijn; nou, dat was ik ook. De laatste
250 km had ik een heerlijke wind in de rug. Verder had ik
absoluut geen last van vermoeidheid, spierpijn of zadelpijn.
Daarom ben ik de laatste 150 km gaan racen, om een zo goed
mogelijke tijd te halen. Wel heb ik bij ieder serviceplaats
(zo'n 50 km uit elkaar) 20 a 30 min. rust genomen. Met het
zonnetje er bij was het een fantastisch slot van deze tour,
die de Noren "den store styrkeproven" noemen (de grote krachtproef).
Het begon allemaal heel anders in Trondheim. Vanaf het moment
dat we opstonden op de camping had het onophoudelijk geregend
en in een druilerige regen reed ik de eerste kilometers door
de straten van Trondheim. Maar ik was te opgewonden om me
daar druk over te maken, want eindelijk was het begonnen! Om 8
minuten over 11 's ochtends klonk het startsignaal voor mijn
"pulje", een groep van 75 renners. Iedere 2 minuten vertrok er
een pulje. In totaal waren er meer dan 5000 deelnemers. Ik had
maandenlang naar dit moment uitgekeken. Heel angstvallig hield
ik een rustig tempo aan. Heel langzaam beginnen. Dat had ik
van ervaren deelnemers gehoord.
Veel Trondheimers waren uitgelopen om de deelnemers aan te
moedigen (ondanks de regen). Jong en oud schreeuwde "Heya!,
Heya!" en ik genoot. Wegen en kruispunten waren afgezet en op
autosnelwegen hadden fietsers die dag voorrang. De loodgrijze
lucht en de regen konden bij mij de pret niet drukken, ik
vond het allemaal fantastisch. Zo liet ik Trondheim achter me
en de besneeuwde bergtoppen kon ik in de verte al zien; die
ging ik tegemoet.
20 juni, 18h00
Bijna 7 uur fietstocht was achter de rug en het werd worstelen
tegen de natuurelementen. Ik was bezig de Dovre Fjell te beklimmen.
Dat is een bergmassief waar de weg overheen leidt: over een
lengte van 40 km rijd je over een hoogvlakte op 900 a 1000 m
hoogte. Er was een storm opgestoken uit het zuidwesten. Pal
tegenwind. De wind raasde om m'n oren en zand en stof sloegen
in m'n gezicht. Er was haast niet tegenin te fietsen. Velen
liepen, de fiets omhoog duwend. Af en toe zaten deelnemers
langs de kant, teneergeslagen. Het regende niet, maar grijze
wolkenflarden joegen langs de bergtoppen en het was koud. Het
landschap was tamelijk kaal (vlak onder de boomgrens) en hier
en daar waren nog resten sneeuw.
Er waren heel veel uitvallers op dit traject over de Dovre
Fjell, hoorde ik later. Ik heb het gehaald. Samen met een
andere Nederlander reden we om beurten op kop. Snelheid: nog
geen 10 km/h en dat uren achter elkaar. 's Avonds om 10 uur
begonnen we de afdaling en na het stadje Dombas ging het traject
in zuidoostelijke richting, zodat ook de wind niet meer
pal tegen was. De storm was trouwens ook gaan liggen. Na een
rustige en voorspoedige nacht bereikten we om half vier Ringebu,
voor mij het einde van het eerste deel. Hier zou ik op een
camping mijn tent vinden, door Alfred en K.J. (broer, resp.
vader) opgezet. Hier nam ik ook afscheid van mijn maat. We
hadden elkaar flink geholpen. Nog gauw even adressen uitgewisseld
en hij ging door op zijn schema, ik op de mijne. Om vier uur
lag ik en sliep ik ook.
Om zes uur schrok ik wakker omdat mijn tent in elkaar waaide.
Het was opeens weer hard gaan waaien. Ik kroop de tent uit en
probeerde de zaak te verstevigen, maar tevergeefs. Tot mijn
vreugde merkte ik trouwens dat de wind uit het noordwesten
kwam. K.J. was inmiddels ook wakker en samen hebben we de tent
van de ondergang gered. Ik was klaarwakker, met het gevoel een
goede nachtrust te hebben gehad. Na een klein ontbijtje was ik
er weer helemaal klaar voor en ging ik weer op pad. Zo ver van
Trondheim was het legioen van deelnemers al erg uitgespreid en
af en toe zag je nog een medestrijder.
Opeens merkte ik dat ik mijn helm was vergeten, die moest nog
op de camping liggen! Het dragen van de helm was verplicht en
ik twijfelde. Terug gaan? Ik besloot door te fietsen in de
hoop dat K.J. en Alfred me spoedig in zouden halen. Na een
half uur stopte de bekende witte Golf voor me en K.J. hield
triomfantelijk m'n helm omhoog. Gelukkig hadden ze hem snel
ontdekt.
De organisatie van de tocht was perfekt. Op de serviceplaatsen
kon je eten, drinken, je laten masseren. Er was EHBO en
reparatiewerkplaatsen. Er was van alles volop, je hoefde nergens
voor te wachten. De route was goed uitgezet en op grote kruispunten
(met name bij Trondheim en de laatste 60 km voor Oslo)
regelde de politie het verkeer met onvoorwaardelijke voorrang
voor de fietsers. Je reed als een vorst door de stadjes en je
werd voortdurend aangemoedigd. Het landschap is van het begin
tot het eind heel mooi. Gelukkig was het erg helder weer. Het
was midzomernacht en het is maar even zo donker geweest dat ik
de kaart en de fietscomputer niet kon lezen. Voorop m'n stuur
had ik van alles geklemd: kaarten, tijdschema's, een langsprofiel
van de route, info over de serviceplaatsen. Het zadeltasje zat
vol met snoepgoed en koekjes. Op de serviceplaatsen kon
je belegd brood krijgen en soms soep of krentjebrij en fruit.
En uiteraard diverse soorten drinken.
De Golf, met K.J. en Alfred er in, was mijn officieel geregistreerde
volgauto. We hadden afgesproken om elkaar te treffen
op bepaalde punten. Tussen Lillehammer en Hamar heb ik een
half uur met ze gepauzeerd en hebben we langs de weg koffie
gezet. Het eerstvolgende servicestation heb ik toen overgeslagen.
In Oslo hadden ze de tenten op de camping al weer overeind.
Ik heb die nacht daarop uitstekend geslapen.
|