De andere verhalen van Jan Boonstra:
Donghae-Pusan
Een rothond
Monsterrit door België en Nederland
Dunmarra
Trondheim-Oslo
Onyang
Het bergpaadje
Revanche
Van Inchon naar Pusan
Brandenburg
Oost Thailand
Water
De eerste dag in Japan
Door Denemarken
Voor het eerst in Korea
In de regen
De rivier door
Over de Oodnadatta Track.
Met de fiets op de trein
Het nachtleven van een toerfietser.
|
Onyang - Het mooiste stukje Korea
Een verhaal van © Jan Boonstra.
Het was koud vandaag, een zondag in december. Maar het regende niet en
daarom heb ik ook nu weer mijn wekelijkse fietstocht weggetrapt door het
schitterende landschap van zuidoost Korea. Eerst ben ik 60 km met de auto
de stad Pusan uitgereden, om het grote stedelijke gebied rond deze stad te
mijden. In Onyang parkeerde ik de auto voor het postkantoor en om 9 uur begon
ik aan de eerste ruk van 35 km naar Kyongju. Toen ik op een groot kruispunt in
Kyongju een politieagent de weg naar Konchon vroeg, kwam de zon er door en
leek het een mooie dag te worden. Maar toen ik na Konchon over weg no. 20
de bergen in reed, werd de lucht weer helemaal grijs en zo bleef het verder
vandaag. Het was koud. M'n handschoenen en m'n pyama als onderkleding
had ik beslist nodig. Ook had ik nog een dikke wollen trui onder m'n fietsjack,
die ik uit deed op de trajecten bergop.
Ik genoot van het landschap en genoot van het fietsen. Met plezier trapte
ik mezelf de hellingen op en met nog meer plezier suisde ik weer naar
beneden. Maar, het is onvermijdelijk: ik kreeg honger. Ik stopte bij een
restaurantje. Er waren een paar tafeltjes en een tafel was bezet door 5
mannen. Ik werd door 5 paar ogen van top tot teen geobserveerd
en ik houd daar helemaal niet van. Maar het is niet erg Koreaans om iets
vreemds voorbij te laten gaan zonder te toeteren of, zoals nu, met
open mond aan te gapen. Dus lachte ik vriendelijk terug om ze te laten zien
dat er een mens schuil ging achter de kleurrijke fietskledij. Ik schoof aan
bij een leeg tafeltje. Een serveerstertje kwam haastig toegeschoten met een
kop heet water en schrok zienderogen van de vreemde klant. Dus: nog een
glimlach en "annyong hasseyo!" als groet en weer had ik iemand er van
overtuigd dat ik niet van Mars kwam. Heel bescheiden vroeg ze me iets en
ongetwijfeld was het "wat wil je eten?" In normale restaurants is geen
menu. Dus zelfs lukraak iets aanwijzen gaat niet en duidelijk maken "meid,
zet me maar wat voor, als het maar eetbaar is", werkt ook niet, want de
klant moet het zeggen en een Koreaanse serveerster zal nooit het nodige
initiatief op tafel kunnen leggen. Er volgt een zinloos gesprek vol met
onbegrip en het is niet erg Koreaans voor een buitenstaander om je daar
niet mee te bemoeien. Dus kreeg ik er vijf gesprekspartners bij en de
verwarring werd Totaal. Een tafeltje naast me was nog niet afgeruimd en ik
wees naar een half leeg bord en zei: kijk, dat wil ik hebben! Ik had een
keus gemaakt en de rust keerde terug in de tent.
De grote gaskachel in het midden van het zaaltje snorde behaaglijk. Door de
halfbeslagen raampjes zag ik de mensen buiten met dikke winterkleding
voorbij lopen. Mijn voeten kwamen op temperatuur en mijn wangen gloeiden.
Daar kwam het eten. Teleurstelling. Het was slechts een schaaltje met
pinda's, chips en een paars ding dat op een aardappel leek. Beetje weinig,
maar ach, dan bestellen we straks het zelfde nog eens. De aardappel was
heerlijk. Toen ik hetzelfde nog eens bestelde, was er een complicatie. Dus,
de vijf mannen veerden overeind om zich er mee te bemoeien. Het probleem
was dat er geen paarse aardappels meer waren. Maar de mannen hadden ook
van die schaaltjes en hadden nog een paarse aardappel over. Die kreeg ik. Ze
hadden nog meer halflege schaaltjes en die kreeg ik ook. Inmiddels wisten
ze dat ik uit Nederland kwam en in Pusan werkte. M'n tweede bestelling kwam
ook en er wiebelden nu 6 vogeleitjes op het schaaltje in plaats van de
paarse aardappel. Die waren ook heerlijk. Ook kreeg ik nog een bakje salade
en ik begon bijna te geloven dat het een geslaagde lunchpartij werd. Maar
er kwam een probleem, toen ik wilde afrekenen. Alles wat ik gegeten had
waren bij-schoteltjes bij grotere maaltijden en er stond geen prijs voor
mijn schaaltjes. Dank zij de Koreaanse gastvrijheid wordt daar niet
moeilijk over gedaan: "free gift!". Ik zwaaide met bankbiljetten, maar ik
moest alles als gastvrije maaltijd accepteren. Ik pakte me weer in voor de
vrieskou buiten, bedankte de mannen en nam afscheid van iedereen. Ik wist
dat er vijf paar ogen door de halfbeslagen raampjes naar me keken, dus met
een zo sierlijk mogelijke zwaai besprong ik mijn fiets. Waarschijnlijk
hebben ze me nagestaard totdat ik in de koude grijze lucht was opgelost en
ze zullen wel gezegd hebben: "die is gek!". Misschien hadden ze wel een
beetje gelijk.
Kort daarna draaide ik bij Miryang weg no. 24 op, richting Ulsan en terug
naar het startpunt, dat nog 52 km ver weg was. Ik had nu 114 km gereden.
Weg no. 24 is mijn lievelingsroute. Het voert door een dal met gigantische
bergruggen aan weerszijden. Het is mijn mooiste stukje Korea dat ik ken. De
weg gaat verder over een pas van 660 meter hoogte. Vlak na het hoogste
punt is er een tunnel van 400 m en als je daar uit komt gaapt er een enorm
dal voor je en bij helder weer kun je de zee in de verte zien, op 40 km
afstand. Bij de tunneluitgang is een parkeerplaats met een tiental eettentjes
en winkeltjes. Ik ben namelijk niet de enige die dit schone stukje Korea heeft
ontdekt en op zondag zijn er veel dagtoeristen. Ik heb m'n eigen stamcafe‚
en de eigenaresse zwaaide me al van verre toe. Ja hoor, mevrouw, wees maar
niet bang, ik kom weer in jouw tent. En daar zat ik weer, naast de gaskachel,
net als de vorige week en de week daarvoor, aan het zelfde tafeltje,
aan het raam. Wolkenslierten hingen rond de toppen van de bergen en het
werd al een beetje donker, zo laat in de middag. Dat maakte het binnen nog
behaaglijker en ik genoot van de koffie. M'n vriendin-eigenaresse wilde dat
ik ging eten, maar dat wilde ik over een uurtje pas doen, nadat ik de fiets
weer in de kofferbak van de auto had, voor het helemaal donker zou zijn.
Maar zo gemakkelijk kwam ik daar niet van af: spontaan schoof ze me een
bord eten voor. "free gift!" Het waren heetgepeperde grassprieten en ander
konijnevoer, met bruine, glibberige brokken. Van afstand leek het op rauwe
lever, maar het was geen vlees. Ik heb alles lekker opgepeuzeld, want ik
kan het lieve mens toch niet teleurstellen en voer is voer. En na ruim twee
jaar in het Verre Oosten ben ik wel wat gewend.
Ik pakte me weer in voor de laatste 16 km naar Onyang; alleen maar bergaf.
Dus de dikke trui ging ook aan. Ik zwaaide gedag: tot de volgende keer! en
zo begon ik aan de laatste en langste afdaling van vandaag. Ik had absoluut
geen honger, ondanks de tijd van de dag. Begrijpelijk. Genoeg gegeten
vandaag. En er geen cent aan uitgegeven.
Pusan, 11.12.'94
|